Het vorstgetal van IJnsen

 

Er bestaan verschillende methoden om de Nederlandse winters te karakteriseren. Een bekend karaktergetal is het koudegetal (K) van Hellmann dat door het KMNI gehanteerd wordt om de winters te karakteriseren. Dit is de som van alle negatieve etmaalgemiddelden van de temperatuur in de maanden november t/m maart van een bepaald weerstation; het teken wordt positief genomen. 

 

Het vorstgetal (V) van Folkert IJnsen, berust op de aantallen dagen met bepaalde thermische eigenschappen, die in De Bilt voorkomen in de maanden november tot en met maart. Dit zijn de aantallen vorstdagen (v), ijsdagen (y) en zeer koude dagen (z). Er is sprake van een vorstdag wanneer de minimumtemperatuur Tn negatief is. Een ijsdag is een vorstdag waarin ook de maximumtemperatuur Tx negatief is. Als Tn<−10,0°C spreekt men van een zeer koude dag.

 

De aantallen ijsdagen en zeer koude dagen zijn dus deelverzamelingen van het aantal (de verzameling) vorstdagen. Uit de frequentieverdelingen vanaf 1851 van deze drie variabelen te De Bilt zijn voor alle drie {v, y en z} een onder- en bovengrens vastgesteld. De ondergrenzen bedragen 0 en de bovengrenzen hebben een overschrijdingskans van 0.3 tot 0.7 %. Voor {v} is de bovengrens: 110 (v²=12100), voor {y}: 50 en voor {z}: 30. Per variabele zijn 100/3 punten tussen onder- en bovengrens verdeeld. Bereikt elke variabele zijn bovengrens, dan bedraagt het vorstgetal V=100 en voor de ondergrenzen geldt: V=0. Op basis hiervan is de volgende formule voor het dimensieloze Vorstgetal (V) afgeleid:

 

V = v²/363 + 2y/3 + 10z/9

 

Het aantal vorstdagen (v) is bij benadering normaal verdeeld en in de formule gekwadrateerd om te bewerkstelligen dat de verdelingen van de drie variabelen globaal van dezelfde vorm zijn. 


Vorstgetal van IJnsen (V) Classificatie

 

V  82,0 Zeer streng

V  73,1-82,0 Zeer streng

V  44,4-73,0 Streng

V  28,5-44,3 Koud

V  16,7-28,4 Normaal

V  9,8-16,6 Vrij zacht

V  5,8-9,7 Zacht

V  3,3-5,7 Zeer zacht

V  3.3 Extreem zacht